De grondslag van het Protestants-Evangelisch Godsdienstonderwijs (PEGO) is de Bijbel, het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord van God. Toegepast op het onderwijs wordt godsdienstles gegeven met volgende einddoelen voor ogen (richtlijnen PEGO):

1. De leerlingen verwerven een grondige Bijbelkennis en zijn in staat de grote lijnen en de unieke betekenis van de Bijbelse boodschap voor het geloof te schetsen.

2. De leerlingen spreken open en respectvol over God en wat het geloof betekent, en zijn bereid een eigen standpunt in te nemen.

3. De leerlingen lichten toe dat de Bijbel aanzet tot het maken van een doordachte geloofskeuze ten aanzien van haar boodschap en het getuigenis over God en Jezus Christus

4. De leerlingen zijn in staat de historische,ethische, sociale en culturele betekenis van de Bijbel voor hun persoonlijk leven, voor gezin en familie, voor kerk of gemeente, en voor de samenleving te herkennen en te beschrijven.

5. De leerlingen ontwikkelen een besef dat het geloof zich uit en beleefd wordt in woord, beeld, gebaar en zang.

6. De leerlingen bespreken op een beargumenteerde wijze Bijbelse normen en waarden en zijn in staat belangrijke levensvragenvanuit de Bijbel te belichten.

7. De leerlingen ontwikkelen in hun groei naar volwassenheid een verantwoord gedragspatroon in hun persoonlijk en sociaal leven waarbij ze zich rekenschap geven van Bijbelse waarden en normen

8. De leerlingen nemen een houding aan van liefde en respect voor de naaste ongeacht zijn geslacht, geaardheid, overtuiging of etnische afkomst

9. De leerlingen herkennen en verwoorden de joodse wortels van het christendom. De leerlingen schetsen de grote lijnen van de geschiedenis van het christendom

10. De leerlingen beschrijven grote christelijke stromingen en protestants-evangelische denominaties en verwoorden hun eigen positie daarbinnen of daartegenover.

11. De leerlingen lichten belangrijke niet-christelijke religies en filosofische stromingen in grote lijnen toe.

12. De leerlingen nemen actief deel aan ILC-projecten, spreken op een respectvolle manier over andere levensbeschouwingen, en brengen hun eigen levensbeschouwelijk positie op een constructieve wijze binnen in een dialoog.